Eindreflectie

De samenwerking binnen de groep verliep erg goed. We hadden een duidelijke taakverdeling gemaakt en ieder hield zich eraan.
Het waren leerzame opdrachten waarbij we zelf veel te weten zijn gekomen over Mondriaan en tevens wijzer zijn geworden op het gebied van didactiek; dus hoe kun je op een leuke manier met leerlingen werken rondom het thema Mondriaan.

Gekoppeld naar een aantal competenties ziet het er als volgt uit:

Werken aan jezelf als leerkracht:
We zijn een stuk wijzer geworden op het gebied van didactiek. Dus hoe je een leuk lessenpakket voor leerlingen kunt bedenken en daar vervolgens met leerlingen mee kunt werken.

Inhoudelijk en didactisch repertoire:
Inhoudelijk zijn we een stuk meer te weten gekomen over Piet Mondriaan. Hoe verliep zijn leven en belangrijker nog, wat voor soorten werk heeft hij gemaakt. We hebben gezien dat er een duidelijke overgang in zijn werk is, namelijk de overgang van impressionistische naar abstracte kunst.
Ook hebben we geleerd hoe je hiermee kunt werken met leerlingen. We hebben gekozen voor activiteiten die wat meer leerkrachtgebonden zijn in combinatie met activiteiten waarbij de leerlingen zelf aan de slag gaan. Bij sommige activiteiten werken de leerlingen met werkbladen en bij andere activiteiten gaan ze zelf iets maken.

Werken met kinderen in onderwijssitiaties:
We hebben ervoor gekozen om gebruik te maken van verschillende didactische werkvormen. Zo zijn er opdrachten waarbij de leerlingen individueel aan het werk moeten en opdrachten waarbij ze in tweetallen kunnen werken. Tijdens de laatste les brengen we met de leerlingen een bezoek aan het museum omdat wij denken dat deze didactische werkvorm erg leerzaam voor kinderen is. Kinderen kunnen dan de kunstwerken van Mondriaan zelf zien en daardoor zelf ervaren.

Werken binnen de context van de school:
Wij denken dat je veel in de school kunt doen rondom het thema Mondriaan. Elke klas zou met dit thema aan de slag kunnen. Vervolgens zou je een Mondriaandag kunnen houden waarbij alle werken die door de leerlingen zijn gemaakt, worden tentoongesteld.

Het Mondriaanhuis

Tijdens de derde les gaan we met de leerlingen een bezoek brengen aan het Mondriaanhuis in Amersfoort. In dit museum hangen veel werken van Mondriaan. De leerlingen zullen er in groepjes aan opdrachten gaan werken. Met de kennis die de leerlingen op dit moment hebben met betrekking tot dit onderwerp, hopen wij dat het bezoek aan het museum hen nog enthousiaster zal maken. De leerlingen hebben nu de mogelijkheid om de werken van de meester zelf te bekijken.

De leerling als Mondriaan?

Tijdens deze pure beeldende vormingsles, gaan de leerlingen zelf met verf aan kwasten aan de slag. Hieronder een beknopt overzicht van de benodigde materialen, de beginsituatie en de lesdoelen.

vakgebied: Beeldende vorming
onderwerp: Mondriaan
lesduur: 120 minuten
materiaal:
- grote vellen papier
- ± 30 kwasten
- verf (zwart, wit, rood, geel, blauw)
- kranten
- potjes met water
- keukenpapier

beginsituatie:
- Leerlingen weten wat de primaire kleuren zijn.
- leerlingen weten wie Mondriaan was.
- leerlingen zijn bekend met de begrippen concreet en abstract.

Leerdoel:
- Leerlingen kunnen de begrippen concreet en abstract benoemen in schilderijen.
- leerlingen kunnen op hun eigen manier concreet werk vertalen naar abstract werk.
- leerlingen kunnen reacties geven op elkaars werk.

Van impressionisme naar abstracte kunst

In deze les zullen we proberen om vakoverstijgend te werken. We hebben gekozen voor een combinatie van Mondriaan en het vak geschiedenis. Hieronder tref je een globaal overzicht aan van hoe de les er ongeveer uitziet. De les zelf is terug te vinden in de documentatiemap die bij de docent moet worden ingeleverd.

Les 1 (vakoverstijgende les)

Inleiding voor de leerkracht:
De komende drie lessen zal er gewerkt worden rondom het thema ‘ Piet Mondriaan’. Deze eerste les is een vakoverstijgende les. Samen met de leerlingen zult u terug in de tijd gaan en kijken naar het leven van Mondriaan. Wat voor soort schilderijen schilderde hij in het begin van zijn leven en hoe is dat in de loop der tijd veranderd? In de achtergrondinformatie kunt u lezen over het leven van Mondriaan. Ook kunt u daar lezen over de toenmalige opvattingen wat betreft kunst.
U dient zich goed te realiseren dat deze eerste les in het teken staat van kennismaking met de kunstenaar Mondriaan. U als leerkracht begeleidt de leerlingen als het ware door de tijd heen. Verschillende fases in het leven van Mondriaan komen daarbij aan de orde. Zo ging hij in zijn eerste werken nog uit van het impressionisme, om vervolgens steeds abstracter te gaan schilderen met als doel te komen tot absolute abstractie. Het is hierbij van belang dat de leerlingen deze lijn gaan zien en onderscheid kunnen maken tussen deze verschillende soorten schilderijen van Piet Mondriaan.

Opbouw van de les:

De les is opgebouwd uit drie verschillende delen, te weten:

- Inleiding (10 min). Hierin wordt samen met de leerlingen gekeken naar de twee verschillende werken van Mondriaan.
- Kern (20 min). In de kern komt het werk van Mondriaan aan de orde en hoe hij overstapt van het impressionisme naar het abstracte. De leerlingen kijken naar een filmpje en kijken terug naar de twee afbeeldingen.
- Afsluiting (30 min). De leerlingen gaan nu zelf aan de slag. Ze krijgen een werkblad met opdrachten dat in tweetallen gemaakt moet worden en daarna mogen ze in groepjes van vijf het Mondriaanspel spelen.

Leerdoelen voor de leerlingen:

- De leerlingen begrijpen wat ‘impressionistische kunst’ en ‘abstracte kunst’ betekent.
- De leerlingen leren dat het werk van Mondriaan is overgegaan van impressionistische kunst naar abstracte kunst.
- De leerlingen doen ervaring op wat betreft het ontwikkelen van een voorkeur voor een bepaald soort schilderij en kunnen verwoorden waarom ze dat vinden.

Mondriaan zijn leven en werk van 1908-1944

In de Molen bij zonlicht onderzocht Piet hoe hij het effect van het zonlicht zo intens mogelijk kon laten zien. Hij gebruikte daarbij alleen de hoofdkleuren: rood, geel en blauw. Net als bij de rode boom deed hij geen moeite om diepte in zijn schilderij te krijgen. De molen vormt met de lucht en voorgrond een eenheid.

De mensen waren gewend aan landschappen met zilveren tinten, groene en bruine kleuren. Maar Piet trok zich daar niks van aan. Hij had zich expres los gemaakt van de kunst uit zijn leertijd. Daardoor kwam er ook een breuk tussen Piet en zijn oom Frits Mondriaan. Hij wilde zijn oom niet in verlegenheid brengen en daardoor signeerde hij vanaf 1912 zijn schilderijen met Mondrian.

In 1909 werd Mondriaan lid van de theosofische vereniging. De theosofen gaan er van uit dat alles wat op aarde en in het heelal bestaat een geestelijke oorsprong heeft. Als je dat als mens wil begrijpen moet je in hoger bewustzijn komen. Mediteren kan daarbij helpen. Piet mediteerde regelmatig in bepaalde houdingen. In de schilderijen die Piet in Domburg maakte, verwerkte hij zijn theosofische ideeën. Het liggende horizontale zag hij als vrouwelijk en aards, zoals de duinen en de stranden. En het staande, verticale als mannelijk en geestelijk, zoals molens en torens.
In het drieluik ‘Evolutie’ komen Piet zijn theosofische ideeën goed naar voren. Het is de afbeelding van een vrouw in haar drie momenten van geestelijke bewustwording. Op het linker schilderij heeft de vrouw haar ogen gesloten. De rode driehoeken of aronskelken achter haar hebben in het midden een naar beneden gerichte driehoek. Dit laat de verbondenheid met aarde zien. Op het rechter schilderij is de vrouw een stapje verder. Zijn komt los van het materiële. Dat blijkt onder meer uit de gele sterren achter de vrouw. Bij het middelste schilderij is de vrouw bij de hoogste trap van bewustwording. Ze heeft grote, wijd opengesperde ogen. Deze verbeelden het innerlijke zien. Achter de vrouw straalt licht en er zijn witte cirkels geschilderd met naar boven gerichte driehoeken. De vrouw ziet het licht en het de hoogste trap van bewustwording bereikt.

In 1911 was er een idee ontstaan om een kunstzaal te beginnen in Domburg. Daar zouden de kunstenaars hun werk kunnen tentoonstellen. Er werd een tekening gemaakt en de timmerman maakte het gebouwtje. Het gebouwtje moest goed licht hebben. Het gebouw kwam te staan schuin tegenover het Badpaviljoen. Zo konden de badgasten ook het werk makkelijk bekijken. Aan de eerste tentoonstelling in de nieuw kunstzaal deden 12 kunstenaars mee. Waaronder Piet Mondriaan en Jan Toorop. De bezoekers waren onder de indruk van de rust die er heerste. Mensen verbaasde zich over het succes van de eerste tentoonstelling. Maar aan het einde van het eerste tentoonstellingseizoen kwam er een hevige storm. De storm maakte veel dingen kapot. De kunstzaal werd zoals voorspeld een aantal meter verschoven. Ze moesten het afbreken en opnieuw bouwen. Tot 1921 met uitzondering van 1918 werd er elke zomer een tentoonstelling gehouden in de kunstzaal. In 1922 blies een hevige storm het gebouwtje echt kapot. Piet heeft in 1911 en 1912 meegedaan aan de tentoonstellingen. De periode in Domburg is voor Piet erg belangrijk geweest. Van 1908 tot 1916 kwam hij er regelmatig om in Domburg te werken. De werken met het onderwerp duin of zee waren van groot belang in zijn ontwikkeling. De verbeelding ervan bracht Piet steeds dichter bij de abstractie.

Piet Mondriaan kwam begin 1912 in Parijs aan. In deze stad werden de nieuwe ontwikkelingen in de kunst geboren en zou Mondriaan zich thuis gaan voelen. Parijs was een bruisende wereldstad Symbool van de nieuwe tijd was de Eiffeltoren. Gebouwd tussen 1887 en 1889 door Gustave Eiffel.
Mondriaan ging wonen in Montparnasse, niet ver van de Eiffeltoren. Dit was een levendige buurt waar veel kunstenaars woonden, ook een aantal Nederlanders. Een van hen was Lodewijk Schelfout, hij schilderde al vroeg kubistisch. Kubisten gaven voorwerpen vanuit meerdere gezichtspunten tegelijkertijd weer en gebruikten heel weinig kleur. Door hem werd Piet in contact gebracht met andere moderne schilders. Mondriaan stortte zich in het drukke stadleven. Hij ging naar tentoonstellingen, feestjes, ging uit en discussieerde over kunst. En danste op de moderne muziek van die tijd. De hoekige bewegingen en het ritme van de muziek paste bij zijn ideeën over het moderne leven. In Parijs was Piet zijn leven verder niet makkelijk. Zijn kunstenaarsvrienden begrepen hem niet. Waardoor de vriendschap verwaterde. Met het verkopen van zijn schilderijen lukte het ook niet waardoor hij soms niet eens de huur kon betalen. Mondriaan verdiende zijn geld door schilderijen uit het Louvre te kopiëren. Na een tijdje schilderde Mondriaan de bloeiende appelboom. Het schilderij heeft ritmisch over het vlak verdeelde gebogen lijnen met af een toe een rechte lijn. Het schilderij heeft niet veel kleur. Veel grijs en soms wat geel en groen. Mondriaan bouwde de compositie op vanuit het middelpunt. Naar de hoeken van het schilderij toe wordt het steeds leger. Zo wilde hij vermijden dat het een raam was waar je doorheen keek.

Na de bomen schilderde Mondriaan steeds meer dingen uit de stad. Dat werd voor hem een nieuwe tijd. Het schilderij ‘Compositie in ovaal’ is het eerste schilderij van de stad. De huizen zijn weergeven als blokjes die in het ovaal zweven. En er staan twee letters in een U en een B. En ook een soort van K. Wat KUB betekende weten we vandaag de dag nog niet precies. Op de foto van de straat waar Mondriaan gewoond heeft in Parijs staat ook een gebouw met de letters KUB erop. Mondriaan heeft de gebogen lijnen uit de serie bomen vervangen door rechte lijnen. En dit schilderij heeft veel meer kleur dan de Bloeiende appelboom.

In juni 1914 kwam Mondriaan naar Nederland om zijn zieke vader te bezoeken. Op dat zelfde moment brak de oorlog uit en kon Mondriaan niet meer terug naar Parijs. Mondriaan logeerde bij vrienden en kwam uiteindelijk uit in Domburg. Hij schilderde daar twee schilderijen. Een met een kerk en een met het strand met paalhoofden. Hij vereenvoudigde het tot een ritmisch spel van lijnen binnen een ovaal. Hij werkte met verticale en horizontale lijnen. Deze stonden voor positief en negatief. Mondriaan wilde vooral evenwicht brengen tussen de tegenstellingen van het mannelijke en het vrouwelijke. Het aardse en het geestelijke.
In 1915 ging Mondriaan in het kunstenaarsdorp Laren wonen. Hij ging wonen bij vrienden en had daar een klein atelier. Hier verdienen zijn geld met het kopiëren van schilderijen uit het Rijksmuseum. Mondriaan miste Parijs maar probeerde er in Nederland het beste van te maken. Hij sprak veel met andere kunstenaars. En hij leerde iemand kennen die eindelijk regelmatig zijn werk zou willen kopen. Hij heette Sal Slijper, een makelaar uit Blaricum. Sal pijper zag een schilderij van Mondriaan bij kennissen hangen en vond het eerst niet erg mooi. Maar na een paar keer ging hij het waarderen. Vanaf dat moment ging Slijper Mondriaan’s werk verzamelen. Met Sal Slijper ging Mondriaan vaak uit dansen. Mondriaan hield van ritmisch dansen en bewoog op een speciale manier. Hij werd daarom in laren ‘dansende Madonna’ genoemd. Dit zie je ook terug in zijn werk. Mondriaan werkte in zijn schilderijen ook met ritme: dat van vorm en kleur. In Laren maakte Mondriaan voor het eerst werk dat niet teruggaat op iets wat hij heeft gezien. Vanaf dan worden zijn schilderijen pas echt abstract.
Mondriaan ontmoeten een schilder Theo van Doesburg. Deze man had nogal rare ideeën. Hij wilde de grondslag der beeldende kunst veranderen. Van Doesburg wilde een tijdschrift uitgeven met artikelen over kunst, vormgeving en architectuur. Hij bracht kunstenaars bij elkaar die ongeveer dezelfde ideeën hadden. Hij noemde zijn tijdschrift ‘De Stijl’. Dat was ook de naam van de groep die aan het tijdschrift meewerkte. De groep Stijl vond dat schilders, beeldhouwers en architecten moesten samenwerken aan de opbouw van een nieuwe maatschappij. Een maatschappij waarin mensen in evenwicht leven met de wetten van het heelal. De vormen die daar bij pasten, moesten geestelijk zijn en helder. Natuurvormen waren te aards. Daarom gebruikten zij alleen rechte lijnen en rechte hoeken. De kleuren die werden gebruikt waren primair: rood, blauw en geel. En er worden ook niet-kleuren gebruikt zoals: wit, grijs en zwart.

In 1919 na de Eerste wereldoorlog ging Mondriaan terug naar Parijs. Daar richten hij zijn atelier in volgens zijn nieuw e opvattingen. Met de kleuren rood, blauw, geel, zwart, grijs en wit. Met rechte lijnen en hoeken. Zo leefde en werkte hij als het ware in een groot schilderij. Terwijl Mondriaan in Parijs woonde bleef hij contact houden met de Stijl groep. Hij schreef nog wat artikelen voor het tijdschrift. In 1920 kwam er een boek van Mondriaan uit, daarin beschrijft hij zijn ideeën over kunst. Vanaf datzelfde jaar maakte hij schilderijen die waren opgebouwd uit rechthoeken in primaire kleuren en zwarte lijnen. Een voorbeeld hier van is die Compositie met rood, geel en blauw.

In de jaren dat Mondriaan in Parijs woonde, raakte hij steeds bekender. Hij werd niet meer gezien als een Nederlandse kunstenaar maar als internationale vertegenwoordig van de abstracte kunst. Zijn werk werd overal in Europa en Amerika tentoongesteld. Kunstenaars zochten hem op om met hem de laatste ontwikkelingen te bespreken.
In 1933 kwam Hitler aan de macht in Duitsland. Voor de tweede keer leefde Mondriaan in een oorlogsdreiging. Hitler was tegen moderne kunst. Hitler maakte onderscheid tussen goede, traditionele kunst en foute vernieuwende kunst die hij ontaard noemde. Abstracte kunst werd uit musea gehaald en vernietigd. Mondriaan’s werk stond ook op de lijst. Mondriaan wilde de Duitse inval niet afwachten en vluchtte naar Engeland. Hij verbleef daar twee jaar. Mondriaan was bang dat Engeland ook bezet zou worden door de Duitsers en hij vond Amerika veiliger. Op 3 oktober 1940 kwam Mondriaan met de boot aan in New York.
Harry Holtzman, een bevriende kunstenaar zocht en betaalde een nieuwe woonruimte voor Mondriaan. Mondriaan richtte zijn atelier meteen weer in zoals hij in Parijs had gedaan. Mondriaan voelde zich snel thuis in New York. Hij werd snel opgenomen door Holtzmans vriendenkring. New York was de stand van zijn dromen. Hoekige wolkenkrabbers, rechte straten en bijna geen bomen. De muziek klonk beter dan in Parijs en er waren veel dansgelegenheden. Mondriaan hoorde in New York voor het eerst de nieuw dans muziek: de swingende Boogie-Woogie. Hij was erg enthousiast over de muziek. Het verwerkte het ritme van de boogie woogie in zijn schilderijen. Mondriaan heeft in broadway boogie-woogie de zwarte lijnen vervangen door gekleurde vierkantjes. In vergelijking tot eerdere schilderijen zijn er ook veel meer en kleinere kleurvakken tussen de lijnen geplaatst. De compositie is zeer bewegelijk net als Mondriaan’s leven in New York.
New York was het nieuwe centrum voor de moderne kunst. Veel kunstenaars uit Europa waren er ook naar toe gevlucht. Er was veel belangstelling en waardering voor het werk van Mondriaan. Zijn schilderijen waren regelmatig op tentoonstelling te zien.
In New York gebruikte Mondriaan een nieuwe techniek. Hij probeerde de compositie eerst uit met plakband. Hij verschoof het net zolang tot hij tevreden was. Hieruit blijkt dat Mondriaan zijn composities niet berekende maar het deed op gevoel.
Piet Mondriaan, Broadway boogie-woogie, 1942

Mondriaan was 70 jaar toen hij aan Victory boogie-woogie begon. Mondriaan koos ervoor de compositie in een ruitvorm te plaatsen. Behalve de spanning tussen de geblokte lijnen en vlakken is er de spanning tussen de horizontale en verticale lijnen en de schuine zijden van het schilderij. Victory boogie woogie heeft Mondriaan nooit af kunnen maken. Mondriaan liep een longontsteking op, daar is hij binnen enkele dagen aan is overleden. Mondriaan overleed op 1 februari 1944.

Vijftig jaar later is Piet Mondriaan wereldberoemd. Mondriaan zocht naar een hoger bewustzijn. Hij maakte tegenstellingen zichtbaar in zijn werk. Hij heeft het evenwicht verbeeld.

Bronvermelding:
Mondriaan zijn leven & werk, Voor beginners, een kennismaking

Mondriaan zijn leven en werk tot 1908

Piet Cornelis Mondriaan werd geboren op 7 maart 1872. Zijn vader was hoofd van een christelijke lagere school in Amersfoort. Toen Piet opgroeide bestond er nog geen leerplicht. Het hing vooral van het inkomen van de ouders af of kinderen naar school gingen. De vader van Piet kwam uit een kunstzinnig milieu. Er werd thuis geschilderd en muziek gemaakt. Het was dus vanzelfsprekend dat Piet en zijn drie broertjes en zusjes een goede opleiding kregen. De vader van Piet maakte op school en thuis mooie tekeningen van paarden, boerenknechten en ridders.
Al vroeg bleek dat Piet veel talent had voor tekenen. Hij kreeg zijn eerste tekenlessen van zijn vader.
Ze trokken er vaak samen op uit om schetsen te maken. Oom Frits ging ook vaak mee. Oom Frits had een pruikenwinkel in Den Haag, maar ging liever schilderen. Hij was zonder opleiding toch een succesvolle schilder. Terwijl andere kinderen van zijn leeftijd aan het spelen waren of moesten helpen op het land, hield piet zich bezig met de wereld van de schilderkunst. Thuis werd een van slaapkamers omgebouwd tot atelier.

Piet wilde niets liever dan kunstenaar worden. De vader van Piet vond dat hij zelf zijn brood moest kunnen verdienen, het liefst als onderwijzer. De oplossing was dat Piet voor tekenleraar ging studeren. In 1892 besloot Piet dat hij toch kunstenaar wilde worden. En het liefst wilde hij naar de Rijksacademie voor Beeldende kunsten in Amsterdam. Maar er was geen geld voor zo’n dure studie. En er bestonden toen nog geen beurzen van de overheid. Oom Frits zocht en vond financiële steun, waarschijnlijk van een rijke Haagse familie. Piet kreeg een studiebedrag van 100 gulden. Dat was in die tijd een heel groot bedrag. Toen Piet 20 was verhuisde hij naar Amsterdam. Daar volgde hij twee jaar lang de dagopleiding, daarna nog drie jaar avondcursussen. Zo kon hij overdag portretten schilderen en lesgeven om wat geld te verdienen.
Piet werd lid van een kunstenaarsvereniging. Deze vereniging organiseerde elk jaar een expositie met het werk van alle leden. Piet was in die tijd vooral bezig met het schilderen van landschappen met bomen, een boerderij of wat vee. In 1904 vertrok hij voor een jaar het Brabantse Uden. Hier kon hij rustig nadenken over wat hij verder wilde met zijn leven als kunstenaar. Daarna keerde hij weer terug naar Amsterdam. Aan het werk uit die tijd is te zien dat Piet de belangrijkste vormen ging benadrukken door details weg te laten. Hij gaf steeds meer aandacht aan het licht in zijn schilderijen. Piet vond licht een levenskracht die hij zichtbaar wilde maken in zijn schilderijen. Daarom maakte hij vaak landschappen waarin je een zonsondergang ziet of maanlicht. Piet ging uit van wat hij zag, maar speelde ook met de gevoelswaarde van kleuren. In 1907 schilderde Piet ‘de rode wolk’. Het landschap staat in het teken van de rode wolk.

Piet veranderde zijn kleur gebruik bewust. Hij kende de schilderijen van Vincent van Gogh. En hij was ook op de hoogte van het werk van de Franse Fauvisten. Zij zetten pure kleuren naast elkaar.
De meeste mensen die de schilderijen van Piet zagen waren geschokt. De psychiater Frederik van Eeden noemde zijn schilderijen typische ziekte beelden. Maar de schrijver Israel Querido vond dat Piet het geheim van de kleuren beter begreep dan wie dan ook.

Een van de beroemdste schilders aan het begin van deze eeuw was Jan Toorop. Van 1897 werkte hij zomers graag in Domburg. Hij hield ervan kunstenaars bij elkaar te brengen. Al snel kwamen bevriende kunstenaars hem daar opzoeken. Net als hij, waren ze onder de indruk van de mooie natuur, het strand, en de landschappen. Een van de kunstenaars die door Toorop naar Domburg kwam was Piet Mondriaan. In september 1908 kwam hij er voor het eerst. Piet liep graag met zijn schetsboekje lang het strand en door de duinen. Tegen zonsondergang zat hij op het hoogste duin en keek naar het veranderende licht op zee. Piet hield van Domburg. Van het licht en de sfeer op de landschappen. Domburg had een grote aantrekkingskracht op Piet en op andere kunstenaars.
Er kwamen in de zomer vooral welgestelde families naar Domburg om gebruik te maken van het strand. De meeste mensen in Domburg werkte op het land. Rond 1900 kwamen er steeds meer badgasten. Dit bezorgde de Domburgers extra inkomsten, en dat konden ze goed gebruiken. De Domburgers die grote huizen hadden verhuurde hun huis in de zomer aan badgasten. De bewoners verhuisde dan naar het achterhuis of de schuur. Of de rijke families bouwde grote villa’s die alleen in de zomer bewoond werden. Maar er werden voor de gasten ook hotels gebouwd zoals het Badhotel.

In de kunstenaarskringen was Jan Toorop de centrale figuur. Toorop had enige jaren in Brussel gewoond en was daar lid van Les Vingt, een kunstenaarsgroep. Op deze tentoonstellingen waren de nieuwste ontwikkelingen uit Parijs te zien. Toorop was de schakel tussen Brussel en Amsterdam.
Toorop was een van de eerste die inzag, dat Vincent van Gogh een grote kunstenaar was. In Domburg schilderde Toorop landschappen die opgebouwd waren uit heldere kleuren. Hij bouwde schildrijen op uit ontelbare losse stippen of strepen van onvermengde kleuren. Zijn methode heet pointillisme.


Toorop was naar Domburg gekomen op uitnodiging van Mies Elout. Zij had les van Toorop gekregen op de Haagse academie. Ze was getrouwd met de directeur van de Domburgse Zeeinrichting.
Het atelier van Mies Elout was een van de plaatsen in Domburg waar de kunstenaar elkaar ontmoeten. Ook Piet Mondriaan kwam daar. Hij was meestal wat stil en zat in een hoekje te luisteren. Het gesprek ging vaak over elkaar werk maar ook over god. De mensen vonden het werk van Toorop erg mooi. Wat Piet maakte was heel anders. De meeste mensen begrepen het niet. Maar Piet trok zich niks aan, aan de mening van anderen.

Piet hield zich in Domburg vooral bezig met het tekenen van bomen. Hij ging van boomgroepen naar alleenstaande bomen. Zijn kleur gebruik veranderde door Toorop en de exposities die hij in Amsterdam bezocht. Hij liet zijn kleuren soms bepalen door wat hij zag of voelde. Maar steeds schilderde hij vanuit een idee. Piet liet de natuurlijke kleur los en ging over in zuivere kleuren.
Voor de rode boom koos Piet expressieve kleuren.

Plan van Aanpak

Plan van aan pak Kunstzinnige oriëntatie

Groepsleden:
Dennis Klaver
Bart Sijses
Menno Karel
Elisabeth van der Zwan
Plv2c

Keuze en verantwoording:

Mondriaan:
Wij hebben voor Mondriaan gekozen omdat we dit een persoon vonden die werk had met abstracte kunst. Mondriaan klinkt voor velen een beetje bekend in de oren. Er is veel informatie over hem te vinden en je kunt kinderen er goed mee laten werken door ook vakoverstijgend te werk te gaan. Zijn laatste schilderij was het schilderij de Boogie Woogie en die koste nogal wat. Bij veel mensen trok dit schilderij de aandacht. Wij vinden het belangrijk dat kinderen kennis kunnen maken met deze kunst. Tevens kan dit goed gekoppeld worden aan de geschiedenis van Nederland. Wij denken dat je met de kunst van Mondriaan kinderen goed kunt enthousiasmeren.

Taakverdeling:

Achtergrondinformatie à Elisabeth
Vakoverstijgende les, weblog bijhouden à Bart
Beeldendevormingsles à Dennis
Excursie, verzamelaar à Menno

Tijdsplanning:

2 EC = 56 uur
56 uur – 12 colleges (14 uur) = 42 uur
42 uur zelfstudie
Bijeenkomsten 10 uur
Zelfstudie 30 uur
Presentatie 2 uur

Individuele competenties


Menno Karel

Werken aan jezelf als leraar:
Ik wil leren om leuke interactieve lessen te maken voor de kinderen die te maken hebben met de schilder Mondriaan. Ik wil dit leren door met elkaar te praten en na te denken over leuke lessen en samen binnen de groep tot een lessenserie te komen die je echt binnen de stageschool kunt gebruiken.

Inhoudelijk en didactisch repertoire:
Over Mondriaan weet ik eigenlijk vrij weinig. Ik weet dat hij kunstwerken had met mooi kleurgebruik, en een slordige manier van schilderen. Ik hoop nu dus meer over deze schilder te weten te komen door mij te gaan verdiepen in zijn werken, waar hij leefde en wat voor een persoon hij was.

Werken met kinderen in onderwijssituaties:
Het lijkt me leuk om kinderen enthousiast te maken en te laten werken met kunst. Mondriaan is voor veel kinderen niet zo bekend. Het lijkt mij leuk om kinderen over een schilder iets te vertellen en daar leuke bijpassende werkvormen en lessen toe te passen. Ik wil dus ook graag verschillende werkvormen gebruiken om de kinderen enthousiast te maken over Mondriaan. Dit o.a. door een doe-activiteit.

Werken binnen de context van de school:
Ik wil graag ook de school kunnen enthousiasmeren met het werken aan een bepaalde kunstenaar. In dit geval Mondriaan. Dit zou je al simpel kunnen doen door posters e.d. binnen de school op te hangen van zijn schilderijen en tekeningen. Het zou mij bijvoorbeeld erg leuk lijken om een thema er van te maken en heel de school erin te laten verdiepen. Kinderen komen op deze manier vanuit heel de school iets te weten over een bepaalde schilderij. Uiteraard zou dit dan wel op het niveau van de leerling moeten worden aangepast.

Elisabeth v/d Zwan

Werken aan jezelf als leraar:
Ik wil leren hoe ik een leuk, interactief en aantrekkelijk lessenpakket kan maken voor kinderen. Ik wil leren hoe je een schilder of kunststroming kan introduceren in de klas en hoe je daarmee aan het werk kan gaan.

Inhoudelijk en didactisch repertoire:
Ik wil meer te weten te komen over Mondriaan. Ik weet nog niet zo veel van deze schilder en van deze kunststroming.
Ik wil leren welke verschillende werkvormen je kan gebruiken . Ook wil ik leren hoe je verbandingen kunt leggen tussen kunstzinnige oriëntatie en andere vakken ( vakoverstijgend).

Werken met kinderen in onderwijs situaties:
Ik wil kinderen kunnen interesseren voor kunst. Ik wil kinderen enthousiast maken voor de kunst van Mondriaan en die kunststroming. Ik wil de kinderen kunnen stimuleren en inspireren als ze bezig zijn met het werken over Mondriaan.

Werken binnen de context van de school:
Ik wil de rest van de school ook proberen enthousiast te maken voor de kunst, en dan in het bijzonder Mondriaan. Dit kan door een tentoonstelling te maken van de opdrachten en informatie die je hebt behandeld in de klas. Zo kan de rest van de school zien waar je mee bezig bent.


Bart Sijses

Werken aan jezelf als leraar:
Ik wil leren hoe je iets kunt doen in de klas met het thema ‘kunst’ en in dit geval dus met de kunstenaar Mondriaan en met de kunststroming van die tijd. Hoe breng je dat in de klas? Hoe zou je op een interactieve manier leuke lessen bij dit onderwerp kunnen maken? Dit zijn de punten waar ik graag wat meer over zou willen weten.

Inhoudelijk en didactisch repertoire:
Ik weet eigenlijk vrij weinig van de kunststroming Mondriaan af. Daar zou ik graag wat meer over willen leren.
Ook wil ik graag leren hoe je dit onderwerp kunt verwerken in verschillende lessen. Ik wil leren hoe en welke verschillende werkvormen je hiervoor kunt gebruiken.

Werken met kinderen in onderwijs situaties:
Ik wil graag leren hoe ik die onderwijs situaties vorm kan geven. Bijvoorbeeld door interactieve lessen en door doe-activiteiten.
Het belangrijkste vind ik dat je de leerlingen enthousiast wilt maken voor dit onderwerp. Dat je leert om ze te inspireren en dat je leert om ze op de juiste manier te begeleiden.

Werken binnen de context van de school:
Een klas staat natuurlijk niet op zich, maar maakt onderdeel uit van een groter geheel, namelijk de school. Ik zou willen leren hoe je een school als geheel zou kunnen laten werken met het thema Mondriaan. Hoe zou je ze enthousiast kunnen krijgen voor dit onderwerp? Ook wil ik leren wat je uiteindelijk gemeenschappelijk met alle klassen kunt doen, bijvoorbeeld door in de school een soort van markt in te richten waar alle materialen die verzameld en gemaakt zijn, tentoongesteld kunnen worden. De leerlingen kunnen dan elkaars werk bewonderen en van elkaar leren.

Dennis Klaver

Werken aan jezelf als leraar:
Wat ik voor mezelf wil leren, als toekomstig leerkracht, is om leuke, interactieve lessen te maken voor kinderen op de basisschool. Het lijkt mij uitdagend om een schilder en het werk daarvan te tonen aan kinderen en daarbij interessante lessen bij te verzinnen. Door goed te overleggen en te praten met de andere studenten, kunnen we kinderen een leuke ervaring geven die ze lang zullen heugen.

Inhoudelijk en didactisch repertoire:
Ik moet meer te weten komen over de achtergrond van Mondriaan. Ik weet vrij weinig over Mondriaan en om kinderen goede en interessante informatie te geven, moet ik meer dan voldoende te weten komen over de schilder. Over het werk van Mondriaan weet ik natuurlijk wel dat hij veel bijzondere schilderijen had. Ook wil ik leren op welke manieren ik de Mondriaan kan laten terug keren in lessen.

Werken met kinderen in onderwijs situaties:
Ten eerste is het belangrijk om kinderen te laten ervaren dat kunst niet saai hoeft te zijn. Het lijkt me leuk als kinderen aan het eind van een thema, zoals bijvoorbeeld Mondriaan, anders tegen kunst aankijken. Om dit te bereiken moeten er leuke en verschillende werkvormen gebruikt worden.

Werken binnen de context van de school:
Je kan het onderwerp/thema al erg aansprakelijk maken door bijvoorbeeld veel beeldvormers te laten zien. Je kan zo ook andere groepen enthousiasmeren voor dit thema.
Zoals andere studenten ook al zeiden is het leuk om meerdere klassen te betrekken bij zulke activiteiten.